Bij Levenskunst leer je jezelf kennen en een ander begrijpen.
In eerste instantie bedoeld voor mijn leerlingen, maar iedereen is natuurlijk welkom!
De kortste omschrijving van levenskunst is leren omgaan met jezelf en de wereld. Het verwerven van een persoonlijke levenshouding door na te denken over waar je staat en je wensen en mogelijkheden daarop af te stemmen. Vervolgens is het een kwestie van oefenen. Levenskunst vereist naast reflectie en evaluatie ook training, variërend van een socratisch gesprek tot meditatie. Het doel is een zekere mate van autonomie of innerlijke vrijheid verwerven. Je leert je mogelijkheden kennen en je beperkingen. Al is die autonomie niet het enige doel. Levenskunst gaat ook over kwaliteit: het leven moet zinvol zijn, in overeenstemming met een zelfverworven, morele oriëntatie. Het gaat erom dat je waarachtig kunt zeggen dat je een goed leven leidt. Een dergelijke autonome en authentieke levenshouding komt niet vanzelf. Die vergt vorming – Bildung – en zelfanalyse.
Uitgangspunten
‘Levenskunst’ kent drie uitgangspunten.
In de eerste plaats staat de identiteitsvorming van de leerling centraal. Daarbij gaat het niet voornamelijk om toetsbare vormingsprocessen en kennis, zoals die van levensbeschouwelijke tradities of maatschappelijke verschijnselen. Bij de vorming van identiteit wordt meer van de leerling en de leerkracht gevraagd dan cognitieve ver- mogens en kennis: hij wordt in zijn gehele persoonlijke bestaan en met meerdere vaardigheden en eigenschappen betrokken (Westerman, 2006; Zondervan, 2012).
Ten tweede worden in ‘levenskunst’ verschillende vormingsgebieden geïntegreerd. Hierbij kan worden gedacht aan geestelijke stromingen, actief burgerschap, ethiek, filosoferen, sociaal-emotionele vorming, seksuele diversiteit, yoga, vredeseducatie en levensbeschouwelijke vorming. Derge- lijke vormingsgebieden zijn van belang of zelfs verplicht voor elke school, ongeacht de denominatie. Met deze integratie ontstaat één vormingsgebied waarin genoemde aandachtsgebieden wel te duiden, maar niet afzonder- lijk van elkaar te onderscheiden zijn. Dit nieuwe vormingsgebied valt niet samen met een van voornoemde gebieden, zoals op sommige scholen nog wel eens de praktijk kan zijn. Maar dit betekent ook dat een – door sommige scholen – afzonderlijk te beschouwen vormingsgebied als levensbeschou- welijke of godsdienstige vorming in de overkoepelende ‘levenskunst’ niet meer bepalend is voor één specifieke denominatie.
In de derde plaats is er in dit vormingsgebied geen exclusieve waarde van of voorkeur voor één enkele bron of traditie en is dan ook geen antwoord of visie van de leerkracht bepalend voor het proces van identiteitsontwikkeling van de leerling. De leerkracht en de school hebben met dit onderwijs geen zendende of inwijdende motieven. Integendeel: ‘Als het gaat over levensbeschouwing, dan is het individu met zijn of haar verhaal of levens- beschouwelijke biografie het belangrijkste oriëntatiepunt.’ (Bakker, 2006, p. 171/172). Het kind met zijn gedachten, beelden, overtuigingen, twijfels en ervaringen staat centraal.
Voeg deze kaart toe aan uw website;
We gebruiken cookies en andere trackingtechnologieën om uw browse-ervaring op onze website te verbeteren, om u gepersonaliseerde inhoud en gerichte advertenties te laten zien, om ons websiteverkeer te analyseren en om te begrijpen waar onze bezoekers vandaan komen. Privacybeleid